Het is alweer een tijdje geleden sinds mijn laatste bericht. Er is een reden voor mijn schijnbare gebrek aan activiteit. Mijn uitgever heeft onlangs mijn nieuwste detective afgewezen, een boek dat volgend voorjaar zou verschijnen. Ik was zo trots op dat boek! Plotseling moet ik weer aan het werk, omdat ik een nieuwe roman moet schrijven ter vervanging van de afgewezen roman. Ik voel me een beetje gefrustreerd, zoals je je kunt voorstellen. Schrijve n kost veel tijd.
Hoe dan ook, ik hoop dat jullie allemaal genoten hebben van de biografie van De Cock. Ik ben blij om te horen dat de rondleiding op het politiebureau door velen is gewaardeerd. In dat hoofdstuk beschreef ik de kenmerken van het station zoals Baantjer het uitbeeldde, maar de meeste verwijzingen naar zijn romans liet ik achterwege . Ik denk dat dit de leesbaarheid van dat hoofdstuk heeft verbeterd.
Om de fans een plezier te doen, wil ik echter graag de omissies verhelpen! Hier volgen enkele citaten uit Leven en Werk van Rechercheur De Cock en de meest relevante bron van dat specifieke stukje informatie:
OP STRAAT
“Ik denk van niet omdat er patrouillewagens langs de stoeprand staan geparkeerd.” (De Cock en de Dood van een Clown)
“Het woord “politie” staat ook duidelijk op de bakstenen gevel.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
“Zou ik in het donker komen, dan zou ik reeds van verre de geelrode lamp zien branden.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
BENEDEN: HAL EN LOGE
“Hoog aan een wand hangt een grote klok.” (De Cock en de Dood van een Clown)
“In een vergeten hoekje van zijn ruimte staat een oud, wat verstoft apparaat: de telex.” (onder meer in De Cock en een Wurger op Zondag)
“Eigenlijk staat het er enkel om sentimentele redenen, want het doet geen dienst sinds intern berichtenverkeer via intranet verloopt.” (De Cock en de Wortel van het Kwaad & De Cock en Moord in de Hondsdagen)
“Er zijn rekken waarop in vroegere tijden het arrestantenboek stond.” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“Eertijds was er ook een dienstboek waarin de brigadier mutaties bijhield.” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“In een andere kast staat een leeg kistje voor de fouillering.” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“In het kamertje staat een plottafel waarmee de wachtcommandant de verrichtingen van de patrouilledienst kan volgen en zich met elke pitwagen in verbinding kan stellen.” (De Cock en een Variant op Moord & De Cock en de Dode Minnaars)
“In een naastgelegen ruimte is de agentenwachtkamer.” (in delen 1, 2, 3, 5, 7, 8, 12, 13, 23, 46 47 en 49)
“Nu ik wat beter kijk, zie ik een luikje waarmee de wachtcommandant toezicht kan houden op zijn voorraadje agenten.” (De Cock en een Strop voor Bobby)
KANTINE
“Beneden is een kantine met een keukentje. Rechercheurs en dienders kunnen er een uitsmijter bakken, koffie zetten, een broodje-gezond eten, een kroketje frituren en vast nog veel meer.” (delen 14, 24, 34, 41, 42, 45, 47, 50, 55, 56, 57, 61, 63, 66 en 69)
DE CELLEN
“Ik daal af in de slecht geventileerde gewelven onder het bureau waar de gevreesde cellen zijn.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
“Ik bevind mij nou bijna onder het niveau van het klotsende water van het Damrak, dat zich aan de achterzijde van het pand bevindt.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
“Door een luikje in de deur van een cel zie ik niet genoeg.” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“De cellenwacht, die mij achterna kwam, is zo vriendelijk de cel voor mij te openen. Hij maakt de ijzeren dwarsbalk los en rammelt aan de zware grendels.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
“De stinkende walm van een desinfecterend middel is werkelijk niet te beschrijven.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
“De cel is primitief. De houten brits loopt schuin af.” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“En als er een dronkeman in een cel naast de jouwe is ingesloten, kun je rekenen op een gebroken nacht. Naar het schijnt kun je het zelfs in de grote recherchekamer op de tweede verdieping horen als een beschonkene op z’n celdeur beukt.” (De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
EERSTE VERDIEPING
“De eerste verdieping sla ik over. Het enige wat daar onze interesse kan wekken, is een klein, vensterloos vertrekje waarin stukken van overtuiging… bewijsstukken… worden opgeslagen.” (De Cock en de Ontgoochelde Dode)
TWEEDE VERDIEPING
“Mijn blik valt op een brede bank waarop doorgaans burgers zitten te wachten om door de recherche te worden gehoord…” (onder meer De Cock en de Smekende Dood)
“…want aan deze gang bevinden zich een aantal grotere en kleinere kamers waar rechercheurs ijverig werken.” (De Cock en een Wurger op Zondag, De Cock en de Moord op Anna Bentveld)
KAMER VAN DE COMMISSARIS
“De zware eiken deur staat op een kier en daarom waag ik het tegen het middenpaneel te duwen.” (De Cock en het Masker van de Dood)
“Ik herken als eerste het zitje van stalen meubelen bij het raam waar hij uitsluitend prominente gasten ontvangt.” (in heel veel delen)
DE GROTE RECHERCHEKAMER
“Mijn belangstelling gaat liever uit naar de deur met het geribbelde glas want daarachter verwacht ik een zeer vertrouwde ruimte.” (in delen 5, 6, 8, 12, 17, 19, 21, 24 en 41)
“Het is een stoel met vijf zwenkwieltjes.” (De Cock en het Duel in de Nacht)
“Mij mijn belofte indachtig… dat ik niemand zou storen… slenter ik wat mismoedig naar een raam met ruitjes.” (De Cock en de Wurger op Zondag)
“Door een geopende kier stroomt frisse lucht de recherchekamer binnen die ook het rumoer van een jengelende jukebox meevoert.” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“Zijn jonge collega beent naar een rijtje contactsleutels aan een plankje en trekt één sleutel ervan af.” (De Cock en de Broeders van de Zachte Dood)
“Mijn blik zwerft nog eens door de grote recherchekamer naar de lage zoldering met zware draagbalken (waarvan één met een griezelige barst)…” (De Cock en het Dodelijk Akkoord)
“…de grote elektrische klok boven de deur…” (De Cock en de Stervende Wandelaar)
“… de wanden die, uitgezonderd een mededelingenbord met opsporingsberichten, kaal zijn…” (De Cock en het Dodelijk Akkoord)
“…de deuren die toegang geven tot de verhoorkamertjes…” (De Cock en het Masker van de Dood)
“… de houten vloer die zo te zien en te ruiken pas is gewreven.” (De Cock en de Dode Harlekijn)
“Tevergeefs speur ik naar de muur met het gaskomfoortje, waar destijds al pruttelend koffie werd gebrouwen.” (in delen 2, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 17)
“Ik ontdek alleen een wastafel met fonteintje en wandspiegel.” (De Cock en het Sombere Naakt & De Cock en de Dansende Dood)
DE STEIGER
“Onder mij, maar onzichtbaar voor mijn ogen, klotst het bruine, drabbige water van het Damrak.” (De Cock en Moord Eerste Klasse)
“Een licht floept aan op de tweede verdieping, verlicht een raam, waarachter ik een lange, statige gestalte waarneem. Ik herken hem. Het is de commissaris.” (onder andere in De Cock en de Dood van een Clown is de grijze speurder geneigd om uitbundig naar de commissaris te zwaaien. Hij houdt zich in, want: “De stijve commissaris zou het niet waarderen.”)